26-03-2024 | Veel cao-tafels zijn of gaan aan de slag met onderhandelingen over een nieuwe cao. Soms hebben de uitkomsten van deze onderhandelingen invloed op pensioen. Wij geven u graag een paar aandachtspunten mee, zodat u met de gevolgen rekening kunt houden.
Stel: in uw cao staat een salarisverhoging met terugwerkende kracht vanaf een bepaalde datum in het vorige kalenderjaar, bijvoorbeeld 1 september. Wat betekent dit voor de pensioenaangifte?
Medewerkers al in dienst voor de ingangsdatum van de salarisverhoging met terugwerkende kracht
Voor medewerkers die op het moment van salarisverhoging al in dienst waren, verwacht PFZW een aanpassing van het regelingloon per 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar (dit volgt uit artikel 1.10 lid 3 van het Pensioenreglement van PFZW). Is er echter sprake van een onregelmatigheidstoeslag (ORT) die procentueel wordt afgeleid van het verhoogde salaris, bijvoorbeeld de frequentietoeslag? Dan verwacht PFZW een correctie van de ORT vanaf het moment van de salarisverhoging.
Medewerkers die in dienst zijn getreden op of na de datum waarop de salarisverhoging ingaat
(In het voorbeeld: op of na 1 september). Voor deze medewerkers moet de werkgever voor het hele vorige kalenderjaar een nieuw regelingloon aan PFZW doorgeven. Ook hier geldt dat de ORT vanaf de salarisverhoging wijzigt, als die daarvan procentueel is afgeleid, bijvoorbeeld de frequentietoeslag. Derhalve verwacht PFZW dan ook een correctie van de ORT vanaf de ingangsdatum van de salarisverhoging.
Loonsverhoging in de loop van het actuele kalenderjaar
De salarisverhoging in de loop van het actuele kalenderjaar gaat, voor deelnemers die voor die datum al in dienst zijn, mee in het regelingloon per 1 januari van het eerstvolgende kalenderjaar. Uiteraard gaat die wel mee in het regelingloon voor deelnemers per datum van die latere indiensttreding. Ook hier geldt dat de periodieke, hogere ORT vanaf die salarisverhoging wordt doorgegeven, als de (hogere) ORT is afgeleid van het hogere uitbetaalde salaris.
Met ingang van 1 juli 2020 hebben partners van pas bevallen vrouwen recht op maximaal 5 weken aanvullend geboorteverlof naast het standaard geboorteverlof van 5 dagen. Tijdens het aanvullend geboorteverlof bestaat recht op een WAZO-uitkering van 70% van het loon, met als maximum 70% van het maximum dagloon. Op enkele uitzonderingen na betaalt de werkgever de WAZO-uitkering aan de medewerker uit.
Daarnaast is vanaf 2 augustus 2022 de bestaande regeling voor ouderschapsverlof aangevuld met een periode van deels door het UWV betaald ouderschapsverlof gedurende maximaal negen weken in het eerste levensjaar van het kind. Ook deze uitkering bedraagt 70% van het dagloon, tot 70% van het maximum dagloon.
Er is geen wettelijke loonbetalingsverplichting tijdens het aanvullend geboorteverlof. Wel zijn in verschillende cao’s afspraken opgenomen over een suppletie op de WAZO-uitkering van het UWV.
WAZO-uitkering
Het aanvullend geboorteverlof en het door het UWV aan de medewerker uitbetaald ouderschapsverlof zijn vormen van onbetaald verlof zonder behoud van loon. Is niets anders overeengekomen? Dan stopt tijdens het verlof de pensioenopbouw tijdelijk. Dit heeft ook gevolgen voor een eventueel nabestaandenpensioen of arbeidsongeschiktheidspensioen.
De medewerker kan in dit geval kiezen voor vrijwillige voortzetting van de pensioenopbouw. Hij moet hiervoor binnen negen maanden een aanvraag bij PFZW indienen. De medewerker kan ook 'bescherming bij verlof en werkloosheid' aanvragen. Daarmee is hij (gratis) verzekerd tegen de risico's van arbeidsongeschiktheid en overlijden tijdens het verlof. Als de medewerker vrijwillige voorzetting aanvraagt, hoeft hij geen aparte aanvraag te doen voor bescherming bij verlof.
Suppletie volgens cao-afspraak
Door de suppletie op de WAZO-uitkering, vindt een doorbetaling plaats van het met de medewerker overeengekomen structurele salaris. Er is geen sprake van een tijdelijke betaling – zoals een toeslag voor vervanging in een hogere functie – waarmee de periodiciteit van het structurele salaris doorbroken wordt. De suppletie is daarom wel pensioengevend salaris.
En om terug te komen op de de tijdelijke waarnemingstoeslag; dit is geen pensioengevend salaris, tenzij die langer dan drie jaar onderdeel van het structurele salaris uitmaakt.