De Wet toekomst pensioenen (Wtp) ligt in de Tweede Kamer voor behandeling. Afgelopen maand lag ook de lagere regelgeving ter internetconsultatie voor. Stemmen concept wet- en regelgeving een beetje vrolijk? PFZW’ers Karin Bitter (manager pensioenbeleid) en Wouter Thalen (manager public affairs) hebben nog wel wat aandachtspunten.
Karin: “Het beeld is wisselend. Een aantal zaken is verduidelijkt ten opzichte van de consultatieversie van de wet. Maar er zijn ook zaken die nog vragen oproepen. Een voorbeeld daarvan is het in de conceptregelgeving opgenomen plan voor een uniforme klachten- en geschillenprocedure. Onderdeel daarvan is een onafhankelijk klachteninstituut à la KIFID (KIFID is het klachteninstituut voor financiële dienstverlening). En misschien gaat het KIFID zelf die rol wel spelen. Eerder was dat plan alleen bedoeld voor de klachten rondom invaren. Nu is het verbreed tot alle onderwerpen. Ik vraag me af of dat een verbetering is voor de deelnemers van pensioenfondsen die zélf al een gedegen klachtenprocedure hebben, zoals PFZW. Wij hebben een Commissie van Beroep, met drie leden van buiten het fonds. Die leden zijn volstrekt onafhankelijk, maar ze kennen ons beleid en ons reglement door en door. Een extern klachteninstituut heeft die diepgaande kennis niet.”
Wouter: “Ik ben vooral blij dat na al die jaren de wet nu ter behandeling in de Kamer ligt. Tegelijkertijd zie ik ook nog wel wat vraagtekens en rafelrandjes. Ik hoop dat de Kamer die in de parlementaire behandeling kan oplossen. In het overleg tussen de grootste vijf fondsen hebben we geconstateerd dat het feit dat er twee methodes voor invaren in de conceptwet staan, die tot verschillende uitkomsten kunnen leiden, de keuze en onderbouwing hiervoor lastiger maakt.”
Karin: “In de wet zelf staan heel veel open normen. Dat is goed, want het geeft fondsen de ruimte om te besturen en het beleid af te stemmen op de eigen deelnemers. Maar in de conceptteksten van de lagere regelgeving worden die open normen weer heel gedetailleerd ingevuld. Daardoor dreigt de noodzakelijke ruimte voor fondsen te verdwijnen. Aan die zorg is veel aandacht besteed in de reactie van de Pensioenfederatie op de consultatie. Die reactie is mede namens PFZW gegeven.”
Karin: “Het lijkt vooral een behoefte aan centrale regie.”
Wouter: “Het tekent waarschijnlijk ook de invloed van de toezichthouders op de totstandkoming van de lagere regelgeving. Toezichthouders willen graag maximale grip, en gedetailleerde regelgeving faciliteert die wens. Het maakt het toezicht eenvoudiger. Maar dat kan geen opzichzelfstaand doel zijn. Het moet gaan om het belang van de deelnemer. En dat belang vraagt bestuurlijke ruimte voor pensioenfondsen.”
Wouter: “Dat is de vraag. De techniek achter de nieuwe pensioenregeling is niet eenvoudig, maar het moet wel mogelijk zijn om een overzichtelijk en begrijpelijk pensioendashboard in te richten, waarmee deelnemers beter inzicht krijgen.”
Karin: “Onder de motorkap wordt het inderdaad niet eenvoudiger. Maar straks moet het voor deelnemers wel duidelijker zijn wat er met hun premie gebeurt en hoe het persoonlijke pensioenvermogen groeit en meebeweegt met de economische ontwikkelingen die mensen ook in het nieuws kunnen volgen. Dat maakt pensioen begrijpelijker en transparanter. Ook waar het gaat over de risico’s. Ik maak me nog wel zorgen over de transparantie rondom invaren. Dat is toch een black box voor veel mensen. We merken dat deelnemers zich afvragen of het wel eerlijk gebeurt. Dat raakt echt aan het vertrouwen, dat juist hersteld moet worden met deze stelselwijziging. Maar er is op dit punt ook goed nieuws: de juridische onderbouwing van invaren is een stuk steviger ten opzichte van de vorige versie, ook Europees-rechterlijk. Daar ben ik blij mee.”