Afspraken over keuzebudgetten

Veel cao-tafels zijn of gaan aan de slag met onderhandelingen over een nieuwe cao. Soms hebben de uitkomsten van deze onderhandelingen invloed op pensioen. U vindt hier aandachtspunten voor afspraken over keuzebudgetten.

In verschillende cao’s zijn of worden budgetregelingen opgenomen. In een budgetregeling kan vaak een deel van het loon worden ingezet voor een beloningsvorm naar keuze van de medewerker. Wij geven voor een paar voorbeelden de gevolgen: 

  1. uitkering als brutoloon: de werkgever geeft dit aan PFZW door als ORT. Dit maakt onderdeel uit van het pensioengevend salaris.
  2. kostenvergoeding: dit maakt geen onderdeel uit van de pensioengrondslag
  3. aankoop extra verlofuren voor herstel: als er vanuit de balansregeling verlofuren worden gekocht, dan is de hoofdregel dat de pensioengrondslag moet worden verlaagd. Er is een fiscale goedkeuring die inhoudt dat er pensioen mag worden opgebouwd over de onverlaagde pensioengrondslag. Het moet dan wel gaan om ruil van loon tegen uitsluitend verminderingen van de arbeidstijd tot een maximum van 10% van de overeengekomen arbeidsduur. Dus het is niet toegestaan meer dan 10% van de overeengekomen arbeidsduur aan verlof aan te kopen. Binnen de pensioenregeling van PFZW moet er formeel een verlaging van de pensioengrondslag worden doorgegeven. Er kan eventueel vrijwillige voorzetting worden aangevraagd over de tijdelijke verlaging. Ten overvloede: als tijd als bron wordt ingezet voor verlof, bijvoorbeeld overuren voor vakantie, dan is sprake van ruil van ‘tijd voor tijd’ en heeft dat geen gevolgen voor de pensioengrondslag.
  4. deelname aan een generatiepact: deze regelingen komen voor onder verschillende namen: generatie-arrangement, Jong-voor-Oud-regeling, generatieregeling etc. Een voorbeeld is de 80-90-100 regeling: stel uw medewerker werkt 40 uur (100%). Bij ingang van de regeling blijft uw werknemer 32 uur (80%) werken, krijgt 36 uur (90%) betaald en is dus 4 uur (10%) vrijgesteld van werk. Voor de van werk vrijgestelde uren kan de medewerker een vrijwillige voortzetting afsluiten. De medewerker moet de vrijwillige voortzetting binnen negen maanden aanvragen.

Keerzijde van budgetregelingen

In een budgetregeling (individueel keuzebudget, BalansBudget) hoeven medewerkers geen pensioen op te bouwen over de verkoopwaarde van verlofuren. Bij verkoop buiten een budgetregeling zouden zij daarover wel pensioen opbouwen. De keerzijde van een budgetregeling is dus dat de medewerker zonder aanvullende afspraken mogelijk minder pensioen opbouwt.

Gevolgen voor deeltijdfactor

De deeltijdfactor is het aantal uren dat de medewerker werkt. Over alle uren (dus ook over meeruren of overwerk) bouwt de medewerker pensioen op. Bij de aankoop of verkoop van verlofuren stijgt of daalt de deeltijdfactor. Maar over verlofuren die de medewerker verkoopt bij het einde van het dienstverband bouwt hij geen pensioen op.

Bij ‘budgetregelingen’ geldt een andere uitzondering. Als aankoop of verkoop van verlof  plaatsvindt binnen een budgetregeling, dan hoeft dit niet te leiden tot een aanpassing van de deeltijdfactor. Bij een budgetregeling kunt u denken aan:

  • een individueel keuzebudget
  • loopbaanbudget
  • cafetariaregeling
  • meerkeuzesysteem arbeidsvoorwaarden
  • loopbaanbudgetten (PBL, PLB, LFB-regelingen)

Is in zo’n regeling sprake van een aankoop van verlof (brutoloon daalt)? Dan wijzigt de deeltijdfactor wel als de uitruil meer bedraagt dan 10% van de gebruikelijke arbeidstijd. 

Voorbeeld

Bij 1872 uur (36-urige werkweek) wijzigt de deeltijdfactor niet als maximaal 187 uur wordt bijgekocht. Voor de verkoop van verlof geldt deze fiscale maximering op 10% niet. De deeltijdfactor hoeft dan niet te wijzigen.

Meer informatie
Heeft u vragen naar aanleiding van deze aandachtspunten, of heeft u andere vragen? Neem dan contact op met uw relatiemanager bij PFZW of stuur een e-mail naar relatiemanagementsocialepartners@pfzw.nl