Als u bij ons pensioen opbouwt, zijn uw kinderen automatisch verzekerd voor wezenpensioen. Bij overlijden van (een van) de ouders hebben kinderen tot 21 jaar recht op wezenpensioen.
Wezenpensioen is een nabestaandenuitkering. Deze is afgeleid van het ouderdomspensioen dat al is opgebouwd én het pensioen dat nog zou zijn opgebouwd tot aan de AOW-leeftijd. Het wezenpensioen geldt ook voor kinderen bij een ex-partner.
De betaling stopt aan het eind van de maand waarin het kind 21 jaar wordt, of als het kind overlijdt.
De hoogte van het wezenpensioen hangt af van de situatie. Ook de hoogte van het ouderdomspensioen telt mee. Het gaat dan om het pensioen dat u zou ontvangen op het moment dat u met pensioen zou gaan.
Blijven er meer dan 5 kinderen achter? Dan wordt het pensioen dat zij elk ontvangen iets lager. Het totaalbedrag van 5 kinderen wordt dan verdeeld over alle kinderen.
De uitbetaling van het wezenpensioen gebeurt vanaf de eerste dag van de maand direct na het overlijden. Op het jaarlijkse uniform pensioenoverzicht staat waar het kind recht op heeft.
Als bij overlijden niet alleen kinderen, maar ook een partner of ex-partner achterblijven, worden de kinderen gezien als halve wezen. Ieder kind krijgt dan een uitkering van ongeveer 0,25% van het salaris min de AOW-franchise*, voor ieder jaar dat bij ons pensioen is opgebouwd.
Als er geen (ex-)partner achterblijft, dan worden uw kinderen gezien als volle wezen. Zij hebben dan recht op een dubbel wezenpensioen. Ieder kind krijgt dan een uitkering van ongeveer 0,50% van het salaris min de AOW-franchise*, voor ieder jaar dat er bij ons pensioen is opgebouwd. Kinderen van wie beide ouders zijn overleden, hebben daarnaast tot hun 18e jaar recht op een wezenuitkering van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) op grond van de Anw (Algemene nabestaandenwet).
Het wezenpensioen wordt over maximaal 5 wezen berekend. Als er meer dan 5 kinderen zijn, dan wordt het bedrag gelijk verdeeld over alle kinderen.
* In 2024 is de AOW-franchise € 15.816.