17-10-2024 | Mensen die hun baan opzeggen in zorg en welzijn, vertellen al jaren hetzelfde verhaal. Onvrede over de leiding en te weinig invloed op de inhoud van het werk blijven de belangrijkste vertrekredenen.
Voor de vierde keer in zes jaar onderzocht PFZW de belangrijkste redenen voor vertrek bij medewerkers in de sector zorg en welzijn. De bereidheid om deel te nemen aan het onderzoek was ook dit jaar groot: bijna een kwart nam de moeite de vragen te beantwoorden. Bij elkaar een groep van 6.500 medewerkers die in het afgelopen half jaar afscheid namen van hun werkgever.
De bevindingen komen grotendeels overeen met voorgaande keren. De belangrijkste redenen voor vertrek zijn al jaren ‘het management/de organisatie’ (35%) en ‘de inhoud van het werk’ (34%). Wisselingen van leidinggevenden zorgen voor onrust en gemaakte afspraken die ongedaan worden gemaakt. Een teveel aan top-down aanpak zorgt ervoor dat beslissingen zonder overleg met de medewerkers genomen worden. Hierdoor voelen mensen zich niet gehoord en gesteund en worden zij belemmerd in het goed uitvoeren van hun werk. Verder grijpt het management niet altijd in om conflicten op te lossen in een team waar de sfeer slecht of zelfs onveilig is (oncollegiaal gedrag tot en met pesten aan toe). Daarnaast missen medewerkers het gevoel van respect of waardering.
Zo’n 28% noemt de hoge werkdruk reden van vertrek, hoewel deze iets is gedaald (31% in 2022). Daarnaast speelt werkdruk ook op de achtergrond bij de andere redenen vaak een rol. Werknemers in zorg en welzijn geven vooral aan dat onderbezetting (mede door ziekteverzuim), de druk om continu uren te verantwoorden en de vele administratieve taken ervoor zorgen dat zij niet de zorg kunnen leveren zoals zij dat zouden willen. Daarmee blijft de werkdruk een belangrijk aandachtspunt.
Een andere constante factor in de vier onderzoeken is dat financiële beloning als vertrekreden minder belangrijk is. De beloning is voor maar 19% een reden om te vertrekken (22% in 2022). De helft van de vertrekkers gaat er financieel op vooruit in de nieuwe baan (gemiddeld ruim 10%). Slechts 11% gaat er op achteruit. 30% gaat bij de nieuwe baan meer uren werken (gemiddeld 6,6 uur per week) en zo’n 20% gaat minder uren werken (gemiddeld 5,5 uur per week). Wie zijn of haar baan opzegt, blijft over het algemeen wel in de sector werken; circa 2 op de 3 werknemers blijft de sector trouw. Zij die overstappen naar een andere sector hebben vaak een voorkeur voor het onderwijs en de overheid.
Ook aan medewerkers van wie het dienstverband door de werkgevers is beëindigd (14%) vroegen we naar de redenen van die beëindiging. De belangrijkste reden was langdurige ziekte/arbeidsongeschiktheid. Daarnaast werden onvoldoende werk of het niet meer passend zijn van het werk genoemd. Uit de reacties blijkt dat men vaak ontslagen wordt wanneer een tijdelijk contract zou moeten worden omgezet naar een nieuw contract. En dat eventueel in combinatie met ziekte.
Na vier onderzoeken in zes jaar naar de redenen van vertrek in zorg en welzijn, blijven de resultaten zorgelijk. Medewerkers die zelf hun baan opzeggen, wijzen over de jaren heen naar dezelfde verbeterpunten bij hun werkgevers. En die slagen er op hun beurt helaas niet in om het tij te keren. Ondanks dat de signalen al lange tijd gelijkluidend zijn, lijken veel werkgevers niet in staat hun beleid aan te passen om hun medewerkers sterker aan zich te binden.
|
2024 |
2022 |
2020 |
2018 |
Het management/de organisatie |
35% |
36% |
32% |
39% |
De inhoud van het werk |
34% |
33% |
33% |
37% |
De hoge werkdruk |
28% |
31% |
21% |
30% |
De collega’s/werksfeer |
25% |
22% |
23% |
22% |
De werktijden |
20% |
20% |
18% |
18% |
Financiële vooruitgang elders |
19% |
22% |
18% |
16% |
De opleidingsmogelijkheden |
12% |
15% |
17% |
13% |
*Meerdere antwoorden mogelijk